Spring naar inhoud

Borrel!

17 april 2009

Borrels. Ik haat borrels. Maar soms kan ik me er niet aan onttrekken en zo was ik dan ook deze vrijdagmiddag in de kantine beland. Er heerste een jolige sfeer, het gezelschap bestond uit voornamelijk mannen van in de dertig en veertig, met hier en daar een verdwaalde vrouw uit de zelfde leeftijdscategorie. Het weekend stond weer voor de deur en ze hadden er duidelijk zin in! Het geroezemoes was zo oorverdovend dat het onmogelijk was een gesprek te voeren. Het was me dan ook een raadsel waarom iedereen zo druk aan het praten was, er was toch niemand die het verstond. Het was benauwd en druk. Blijkbaar hadden de meesten niet zoals ik tot 4 uur gewacht want er hing al een drukkende atmosfeer van bier en warme zweterige lijven. Niet elke leasewagen zou het weekend ongeschonden ingaan, besefte ik.

Ik wurmde me tussen de antracietgrijze colberts door naar de bar en bestelde een bier. Nu maar hopen dat mijn baas zou zien dat ik er was, dan kon ik daarna zo snel mogelijk naar huis. Sparren met je collega’s, netwerken, het is allemaal flauwekul. Ik had de hele week al gespard met collega’s bij de klant en heel netjes gewerkt. Blijkbaar straalde ik uit dat ik er echt geen zin in had, want ik werd volkomen genegeerd. Gelukkig niet door het meisje achter de bar. Goed zo. Ik nam mijn pilsje (Heineken, bah!) met een plichtmatig “dankjewel” in ontvangst en probeerde me weer uit de drukte te wurmen. Als ik het een half uur vol zou houden was misschien de file op de A27 tot minder dan 10 kilometer geslonken, maar zelfs een half uur in de file leek me op dit moment aangenamer dan weer zo’n verplicht samenzijn. Ik had er zelfs mijn colbert voor aangetrokken en zweette me een ongeluk, op die manier bijdragend aan het plaatselijke broeikaseffect.

Ah, gelukkig, daar was Johan. Eigenlijk een eikel, maar altijd bereid tot een praatje. En de baas moest natuurlijk wel zien dat ik aan het sparren en netwerken was, anders kostte me dat misschien wel punten op mijn beoordeling. Wat een bedrijf. Dat ik het hier al zo lang volhield. De een vond zich nog geweldiger dan de ander en allemaal waren ze er van overtuigd dat ze het regenwater hadden uitgevonden. “Hee, Johan, hoe is het bij dé bank?” “Hoi Ton, nou het is weer raak hoor, ze hebben weer wat bedacht. Eerst gooien ze alle vaste medewerkers met kennis er uit, de rest sourcen ze out, dan fuseren ze, dan weer niet, dan weer wel, maar dan blijkt dat er niemand meer is met kennis van zaken die bovendien dat Hindi-engels kan verstaan behalve wij externen. Nou hebben ze een oplossing gevonden hoor: Alle externen die langer dan 5 jaar ingehuurd zijn moeten kiezen: of vertrekken, of in dienst komen bij ABNAMRO. Hebben ze meteen weer de expertise in eigen huis. Balen joh.”

Ik wist meteen weer waarom ik zo mijn best had gedaan na 14 jaar daar weg te komen. De beklemmende sfeer bij de bank waarvan iedereen die er de laatste 10 jaar had gewerkt continu voelde hoe het bedrijf doelbewust naar de klote werd geholpen. Ik heb die kaart nog van die Schmittman, als je hem openklapt klinkt zijn stem: “We gaan het anders doen.” Jaja, wij zagen toen al waar dat toe zou leiden. Dankzij de kredietcrisis wordt het misschien ooit nog wat, maar dat gaat nog minstens twintig jaar duren.

Ik had de afgelopen 4 jaar ‘echt’ carrière gemaakt, Johan was gebleven, hij zat er ook alweer 15 jaar nu. “Maar dat komt jou toch wel goed uit, jij wilde toch altijd al graag bij ABNAMRO werken?” zei ik zo serieus mogelijk. De ironie ontging hem volkomen en hij keek me met hele grote sint bernardshondenogen aan terwijl hij een grijns probeerde te maken. Geen gezicht. “Nou nee, bedankt! Vijftien jaar geleden wilde ze me niet aannemen en wel inhuren, en nou andersom. Ze bekijken het maar!” “Ach maak je niet druk, ze hebben mij er wel tien keer uitgegooid en dat ging steeds op het laatst niet door. En kijk eens naar Peter, die is gewoon een half jaartje bij de RABO geweest en is nu weer terug. Daar zal het bij jou ook wel op uitdraaien.” “Ja, dat zal dan wel.” Weer die hondenogen.

Ha! Ik was gezien! Even de duim omhoog, ja, reactie, nu zaak om me van Johan te ontdoen en weg te sluipen. Ik nam snel de laatste veel te grote slok inmiddels lauw Amstelwater en zei terwijl ik mjin mond afveegde: “Johan, ik ga rijden, met een beetje geluk rijdt het nu door tussen Lexmond en Noordeloos en ga ik lekker binnendoor naar huis.” “OK, zie je.” Johan had zich al omgedraaid op zoek naar iemand anders die hem wilde aanhoren.

Natuurlijk stond het bij Hagestein al vast, maar dat kon me niks schelen! Weekend! Morgen lekker bij de jongens langs de lijn en zondag rondhangen bij de tennis. Daar hebben ze tenminste Jupiler! En maandag? Ach maandag, dat zien we dan wel weer. Kijk, ik mag alweer tien meter rijden! Het leven is fantastisch!

Please follow and like us:
Follow by Email
Twitter
Visit Us
Follow Me
LinkedIn
Share