Spring naar inhoud

Blog

Duif

10 juni 2019

Een lekker lang weekend.

Het zou een rustig lekker loom lang weekend worden, had ik me voorgenomen. Vroeg thuis, bij moeder langs geweest, boodschappen gedaan, ik was er helemaal klaar voor. Om het weekend in te luiden ging ik eens iets lekkers klaarmaken, ik zette de oven alvast aan om voor te verwarmen. Vreemd. Geen geluid. Er gebeurde helemaal niks. Misschien deurtje niet goed dicht gedaan? Nog een keer. Nee, niks. Toch wel, het begon een beetje te stinken. Kortsluiting! Snel begon ik het kastje boven de oven leeg te maken en haalde de stekker uit het stopcontact. Shit! Geen culinaire verrassing vandaag!

Het zou sowieso helemaal geen rustig weekend worden, zo bleek al snel. Zaterdagochtend maar meteen een nieuwe oven gekocht, daar ging het vakantiegeld. ’s Middags moest er nog even een document geprint worden, en vijf pagina’s voor het einde verscheen de melding dat er een cartridge leeg was. Gelukkig, er was nog voorraad, snel wisselen. Prompt de melding dat een volgende cartridge vervangen moest worden. Grmpf, ook die maar vervangen. De printer hervatte zijn taak, en spoot vijf  blanco pagina’s uit. Zuchtend startte ik het onderhoudsprogramma op, en dieptereiniging. Tien minuten later kwam de eerste testpagina uit het apparaat: blanco. En ook na de tweede ronde bleef dat zo. Printer kapot. Daar ging de rest van het vakantiegeld. En er moest ook nog zomerkleding gekocht worden.

Het zou zelfs een heel druk weekend worden, op Twitter was weer leven genoeg. Het ene weekend is het volop gein en ongein, het andere het ene nieuwsfeit na het andere. Dit weekend was er vooral nieuws en ophef. Eerst dat nieuws van Grapperhaus over Opstelten en Wilders. Dat soort nieuws komt altijd op een vrijdag, zodat de ophef minimaal tot maandag, of in dit geval dinsdag, duurt. Maar al een dag later was er nieuwe ophef: het interview met Beukering, en diezelfde middag die rare streken op het JFVD congres. Het Nederlands elftal verloor, Michael van Gerwen verloor, Max Verstappen, aardbeving in Groningen, allemaal ellende. De natie stond er weer heel slecht voor. Ik las en reageerde, soms met een kwinkslag, die dan weer niet begrepen werd, soms serieus, wat dan weer in twijfel getrokken werd. Oeverloze discussies dreigden. Mijn twittervinger begon al wat kramp te vertonen met al die ophef. Ik pauzeerde en keek even op van mijn telefoon.

Ineens was hij daar. In mijn ooghoek zag ik iets bewegen. Het was niet de hond, die lag lui in zijn mand. Voorzichtig draaide ik mijn hoofd en zag een donkerblauwe duif geluidloos met heel voorzichtige parmantige stapjes voorbij de piano stiefelen, stiekem om zich heen kijkend. De hond had niks in de gaten, ik stootte mijn vrouw zachtjes aan en wees. Ik stond op en liep langzaam naar de vogel. Eerst was er geen reactie, maar ineens vloog het beest op en knalde tegen het raam. Versuft keerde het om en streek een paar meter verder op de eettafel neer. Ik volgde, terwijl ik – naar wat ik dacht – geruststellende geluidjes maakte. Dat hielp niks, ik werd duidelijk niet vertrouwd. De hond die nieuwsgierig om mijn benen draaide hielp daar vast aan mee. ik liep om de tafel, de duif liep langs de rand aan de andere kant en bleef zo ver mogelijk van me af. Ik keerde om, de duif ook. Dit ritueel herhaalde zich een paar keer tot de duif ineens opvloog, de keuken in.

Gelukkig, dacht ik, de keukendeur staat open, dus die gaat regelrecht naar buiten. Maar nee, alsof hij op me wachtte zat het dier op het aanrecht, en toen ik het voorzichtig naar de keukendeur wilde leiden, vloog het over me heen, het kantoor in en ging op de printer zitten. Die staat in een nis, dus nu kon ik de duif pakken. Heel voorzichtig vouwde ik mijn hand om zijn vleugels en de andere om zijn borst. Het werd allemaal toegelaten. Met de duif in mijn handen liep ik naar buiten en met een grote zwaaibeweging wierp ik het dier de lucht in. Klapwiekend met het typische geluid van duivenvleugels maakte het beest een halve cirkel, om daarna om het huis te verdwijnen. Hoewel de duif nauwelijks iets woog, voelde ik me een stuk lichter, opgelucht. Was het de zwaaibeweging, het gevoel iets zinvols gedaan te hebben, ik weet het niet. Zo werd het toch nog een echt pinksterweekend.

GRATIS – Hoofdstuk 31 uit Geen Plan B

11 september 2017

31

Beste Dorus,

Omdat ik vorige week dinsdag in de tuin heb gewerkt en aansluitend bij mijn moeder op visite ging heb ik die dag in eerste instantie niets meegekregen van de aanslag op het Franse satirisch blad Charlie Hebdo. Toen ik me eenmaal realiseerde wat er was gebeurd moest ik natuurlijk denken aan de aanslag op de twin towers, alweer ruim 13 jaar geleden. Hoe verschrikkelijk die aanslag ook was voor de betrokkenen, mijn leven is door de nasleep van 9/11 ook veranderd. Ik vraag me af wat de terreur in Parijs van de vorige week voor gevolgen voor ons leven zal hebben op de langere termijn. Hoewel de terreuractie niet zo spectaculair was als die van 2011 is de impact groter doordat het niet in een klap klaar was: er volgde nog de klopjacht op de daders en de gijzeling in de Joodse supermarkt. En de hoeveelheid beelden en de snelheid waarmee we vandaag de dag op de hoogte worden gehouden dankzij social media speelt ook mee in de beleving. En het is allemaal dichterbij natuurlijk.

Ik weet nog precies waar ik was dinsdag 11 september 2001, toen ik het nieuws hoorde. Ik werkte bij een Amerikaans bedrijf en volgde een interne cursus projectmanagement volgens de Amerikaanse standaards. Die wijken wat af van de Europese, zo plannen wij in activiteiten en tijd, de Amerikanen in producten en geld. In Europa kun je niet uitlopen in tijd maar wel het budget overschrijden, in Amerika mag je er langer over doen, maar het budget is heilig. Dat heeft het grappige effect dat als je volgens Amerikaanse standaards snel veel geld uitgeeft, je voorloopt op de planning. Helaas wordt dan ook verwacht dat je de voor dat geld geplande producten ook hebt opgeleverd. Maar goed, de docent kwam van het moederbedrijf, uit Chicago, en we mochten die dag wat eerder weg omdat hij nog een cadeautje voor zijn zoontje wilde kopen. Dat was 10 jaar oud en kwam over naar Nederland om in het kader van een ‘special project’ met zijn vader een tour door Europa te doen. De jongen was een ‘gifted child’, was al klaar met zijn primary school en zou een jaar vervroegd naar de highschool gaan. Tot het zover was mocht hij met ‘special projects’ aan zijn ontwikkeling werken. Een typisch Amerikaans rondje Europa hoorde daar bij.

Het was lekker weer en ik had in de auto een CD-tje opgezet. Na zo’n drie kwartier, ik reed toen al op de N214, net na de afslag naar Ameide en nog voor de stoplichten van de kruising met de N216. Na de eerste bocht naar rechts kwam ik in het volle zonlicht. Op dat moment was de CD afgelopen en schalde ineens de stem van Hans Schiffers door de auto. De radio stond op radio 2. Hij vertelde met overslaande stem over een vliegtuig dat in het world trade centrum van New York was gevlogen. Op de achtergrond klonk nog muziek. Ik dacht dat er een hoorspel à la ‘War of the Worlds’ bezig was, Hans Schiffers had wel meer van die geintjes. Er werd overgeschakeld naar een verslaggever die live verslag deed van de inslag van het tweede toestel. Toen begon ik me af te vragen of het toch niet echt was. Ik moest hard remmen omdat ik door mijn gepeins de rij voor het stoplicht bijna te laat zag.

Het bleek inderdaad echt te zijn. Er was toen nog geen twitter of facebook, smartphones bestonden nog niet en vrijwel nergens was wifi. Voor nieuws waren we aangewezen op internet via de vaste lijn en vooral radio en tv. En ik zat in de auto met alleen de radio als informatiebron. Ik had al overgeschakeld naar radio 1, en het eerste wat ik deed toen ik thuis kwam was de tv aanzetten. De beelden van de inslagen werden leek wel eindeloos herhaald, afgewisseld met beelden van de puinhopen op straat en de brandende torens, mensen die van honderd meter hoogte naar beneden sprongen. Toen stortten de torens een voor een in. Een enorme stofwolk veroorzakend. De rest is bekende geschiedenis.

De volgende dag weer naar Den Dolder voor de cursus. Ik was benieuwd hoe de docent zou reageren op het nieuws. Hij was een enorme vent, een echte Amerikaan met een broekmaat die ze in Nederland niet verkopen. Toch was hij heel klein die dag. Hij zat de hele dag met zijn telefoon in de hand. Zijn zoontje was kwijt geweest. Door de aanslagen waren alle buitenlandse vluchten van en naar de VS gecanceld. Het was niet duidelijk geweest of het vliegtuig vanuit Amerika was vertrokken, en zo ja of zijn zoontje er wel in zat. En zo nee, was het niet te achterhalen waar het kind dan was. Er werd natuurlijk heel veel gebeld naar alle luchtvaartmaatschappijen, en het duurde lang voor hij het verlossende nieuws had vernomen dat zijn zoon inderdaad was vertrokken. Die morgen was hij heel vroeg aangekomen. De arme vader had niet geslapen en we staken die dag weinig op van projectmanagement. Donderdag was de laatste cursusdag met afsluitend examen. Vrijdag zou de docent zijn tour door Europa beginnen en daarna terug naar de VS, maar het leek er op dat de terugvlucht ook niet zou vliegen.

Vrijdag werd de impact voor het bedrijf duidelijk. We hadden ook een kantoor in de straat naast de twin towers, en er waren enkele collega’s vermist. Het kantoor was onbereikbaar, zowel fysiek als telefonisch. De week er na werden wereldwijd in alle kantoren van het bedrijf alle slachtoffers herdacht door om twaalf uur ’s middags met al het personeel buiten te gaan staan, waarna een brief van de hoofddirectie werd voorgelezen. Daarna werden we geacht drie minuten stil te zijn, dan volgde het Amerikaans volkslied. De aanslagen veranderden de wereld. De economische dip van de zomer van 2001 werd een echte minicrisis. Met kerstmis werd ik met al mijn collega’s die dat jaar in dienst waren genomen ontslagen. Het Amerikaans bedrijf trok zich terug uit Europa en ging zich concentreren op de thuismarkt. Ik kon al snel terugkomen bij een vorige werkgever, maar dat was ook een reis terug in de tijd naar oude technologie en naar een bank waarvan de afbraak door Rijkman Groenink inmiddels was ingezet.

En ook thuis was alles anders. In Oudenbosch wonen vanaf de jaren zeventig al relatief veel allochtonen, voornamelijk Marokkanen. Ook in de klassen op de basisschool was een kwart van de kinderen allochtoon, op de voetbalvereniging de helft van de jeugdleden. Ineens was er een spanning tussen ouders onderling, die ook oversloeg op de kinderen. Samen praten als je de kinderen stond op te wachten na school of training was ineens niet meer vanzelfsprekend. Dat staalde ook af op de kinderen. Er ontstonden verschillen die er een paar maanden eerder niet waren. Buren die eerst groetten, keken recht voor zich uit alsof we onbekenden voor elkaar geworden waren. Een paar jaar later werd Theo van Gogh vermoord. Ik vraag me af wat de aanslagen van 2015 in Parijs voor gevolgen gaan krijgen.

 

Meer lezen?

Interview

24 februari 2017

Regelmatig interview ik mensen. Dat gaat dan om het achterhalen van wensen en eisen vanwege een aankomende nieuwe toepassing of een wijziging in het informatiesysteem waar ze mee werken. Meer in het bijzonder, om het werk achter die wensen en eisen. Het valt me op dat vaak wenselijke antwoorden worden gegeven. Of antwoorden, waarvan gedacht wordt dat ze wenselijk zijn. Er is in het bedrijf, of de afdeling, al gecommuniceerd wat er gaat komen en hoe het er uit gaat zien. Wat er wel mee kan, en wat niet de bedoeling is. Mijn werk is dan om door het stellen van vragen en het analyseren van antwoorden, en het terugkoppelen van die analyse, er achter te komen wat er het antwoord achter het antwoord is.

Op basis van die antwoorden, de feedback en mijn analyse van de bestaande (werk)processen kan ik me een beeld vormen van de daadwerkelijke informatiebehoefte en de mate waarin die om automatisering vraagt. En op welke manier dat dan zou moeten. Eliciteren van requirements, zo zou je dat kunnen noemen. Omdat er altijd sprake is van ruis – gezagsverhoudingen, politiek, privé-omstandigheden, noem-maar-op – vraagt het formuleren van de feedback en het bespreken daarvan, daarna het isoleren en definiëren van de requirements, van mij inlevingsvermogen en echte interesse in het werk van de geïnterviewde. En dan is MoSCoW nog niet eens aan de orde geweest. Eerlijk gezegd, dat gaat me meestal best goed af.

Deze week werd ik geïnterviewd voor een lokaal medium in verband met mijn boek dat op 18 maart verschijnt. Ineens zit ik aan de andere kant van de tafel en moet ik antwoord geven op de vragen achter de vragen! Als vanzelf ga ik in de modus me in te leven in mijn gesprekspartner. Als ik merk dat dat niet werkt, want het gaat hier niet om het achterhalen van door mij gezochte requirements, maar mijn drijfveren om te doen wat ik deed, en hoe ik dat deed, sla ik dicht. Een doodzonde. Vanaf dan verloopt het gesprek stroef, hoewel zowel de interviewer als ik onze best doen tot elkaar te komen. Het is overigens toch een leuk stukje geworden. (vakvrouw!) 8 Maart in de Halderbergse Bode.

Hoe komt dat nou? Daarover moet ik nog eens goed met mezelf en mijn media-coach praten. Er staan de komende tijd nog twee interviews gepland. Om mijn doel te bereiken moet ik ook mijn publiek bereiken, dat ga ik niet redden als ik steeds gered moet worden. Ik besef nu ook dat in tegenstelling tot de door mij geïnterviewden, ik steeds maar een kans krijg. Feedback, of het uitblijven daarvan, komt van het publiek, niet van de interviewer.

En toen was er ineens een boek.

14 februari 2017

Eigenlijk was het niet eens de bedoeling een boek te schrijven. Ik had geen idee waar ik aan begon, toen het besluit dit uit te geven eenmaal was genomen. Achteraf blijkt het schrijven nog het makkelijkste deel van het werk. Schrijven ligt me ook wel, ik doe dat al zo lang als ik me kan herinneren. Het vastleggen van wensen, eisen, oplossingen en specificaties in leesbare tekst is een belangrijk deel van mijn werk, daar kan ik altijd lekker mijn ei in kwijt.

Als een document op het werk zijn definitieve versie heeft gekregen, wordt het opgeslagen en dat is het dan. Pas bij een productwijziging wordt het document weer aangepast. Maar dit is een van andere orde. Een persoonlijk verslag van de confrontatie met werkloosheid en hoe ik daar mee om ging. Echt met de billen bloot. Het uitgeven van een boek is ook wat anders dan het opleveren van documentatie. Het werk begint pas als het schrijven klaar is, ik heb me dat nooit zo gerealiseerd.

Het ontwerp van het binnenwerk en de omslag heb ik uitbesteed, en ook de eerste contacten met de drukker zijn zo voor me geregeld. Maar nu ligt de bal bij mij. Bij elke stap in het proces denk ik een heel eind gevorderd te zijn, maar het blijkt dat er steeds een nieuwe uitdaging wacht. Ik moet dingen doen om mijn doel – gelezen worden – te bereiken. Het boek moet niet alleen gemaakt worden, maar ook gedistribueerd en …. verkocht. Ik zal bekend moeten maken dat het boek er is, en overtuigen dat het moeite waard is gelezen te worden.

 

 

Ik doe nu dingen waarvan ik altijd dacht dat me die niet zo lagen. Marketing, verkoopkanalen zoeken, pers benaderen, het bepalen van de timing van dit alles. Gelukkig heb ik hulp van mensen uit mijn omgeving die weten hoe je zoiets aanpakt. Inmiddels is de boekpresentatie geregeld, uitnodigingen verstuurd, BTW nummer aangevraagd, UWV ingelicht. Gesprekken met lokale en regionale pers zijn gepland, een aantal exemplaren zijn verstuurd aan belangstellenden die me feedback willen geven. Nog vier weken, dan gaan we los!

Werk aan de winkel!

6 februari 2017

En ik dacht dat ik een hele vent was, even een boekje schrijven. Ik moet eerlijk zeggen, het voelt allemaal best goed, familie, vrienden en kennissen zijn trots dat ik dit voor elkaar heb gekregen en complimenteren me, voordat ze ook maar een letter gelezen hebben. Het duurt nog bijna zes weken voor het boek in de winkel ligt, tenslotte. Het schrijven ging me goed af, bij opmaak en ontwerp van het boek heb ik een beroep op specialisten gedaan, die hebben me ook goed geholpen met het regelen van het drukwerk. Heel erg blij mee!

Het echte werk begint nu pas, zo is me duidelijk gemaakt. Een boek is leuk, maar het moet nog wel verkocht worden natuurlijk! En daarvoor moet heel wat geregeld worden. Allereerst vandaag alle betrokken instanties ingelicht, zoals belastingdienst, Kamer van Koophandel, UWV.

Maar nu dan de marketing. De invulling van de boekpresentatie wordt ook steeds duidelijker. En ik wil natuurlijk goede aandacht in de pers, dus het communicatieplan moet definitief gemaakt worden. Morgen ga ik me vooral met die laatste twee zaken bezighouden. Ik word hierbij stevig gecoacht door mensen voor wie dat gesneden koek is.

Die coaching is ook wel nodig, want hoe trots ik ook ben op mijn werk: marketing en communicatie, dat zijn mijn minst ontwikkelde talenten. Werk aan de winkel!

Project Boek

17 januari 2017

Een week geleden postte ik mijn eerste bericht op de Facebookpagina van Tontekst. Het boek dat al ruim een jaar op de plank lag, komt eindelijk uit. Waarom het zo lang is blijven liggen, dat weet ik niet. De urgentie leek ineens niet meer aanwezig. Of, nu ik er over nadenk, was het het idee dat er echt iemand interesse voor zou kunnen hebben en dat ik dan met de billen bloot moest? Hoe dan ook, er is nu geen weg meer terug. Na eindredactie en opmaak is het boek gereed voor de drukker, er is een afspraak gemaakt voor een locatie voor de boekpresentatie en al een spreker heeft toegezegd mee te werken!

Het is best vreemd om nu ineens zo intensief bezig te zijn met zaken waar ik me nooit druk om maakte. Boeken waren er altijd gewoon, dat er na het schrijven van de tekst nog een heel project kwam om werkelijk een boek te maken, ging aan me voorbij. Toch had ik wel een vermoeden. Lang geleden leidde ik een marketingproject om een nieuwe IT-gerelateerde dienst in de markt te zetten. Leerzame periode, ook wat ongemakkelijk. Het project was me in de schoenen geschoven door iemand die er graag van af wilde. Het was heel wat anders dan wat ik gewend was: focussen puur op functionele aspecten van corebusiness. Ik hield me in het project niet bezig met de marketing of de nieuwe dienst zelf, maar met zaken zoals planning, voortgang, budget, bemensing. Zo had het tenminste moeten zijn.

In werkelijkheid bleek er onderhuids een heel groot communicatieprobleem. De marketingmensen begrepen de IT-mensen niet, en andersom. Dat betekende dat ik in de rol van tolk werd gemanoeuvreerd. Ik sprak in het marketings over IT-zaken met de marketingmensen en in het ITs over marketing met de IT-mensen. En dan was er de kwestie van het geld. Het IT-bedrijf wilde de marketingcampagne wel, maar niemand wilde eigenaar zijn van een proces dat ze niet begrepen, geen afdeling wilde betalen en risico lopen. Profiteren van het resultaat, ja, dat wilde iedereen, dus kwam ook iedereen met wensen. Kortom: zo gebeurde het dat ik me vooral bezig hield met scoop, stakeholders, inhoud en het zoeken naar eigenaarschap en funding.

Hoe anders is dat nu! Dit project is leuk! Het is nu volkomen duidelijk wie eigenaar en enige stakeholder is van het project boek: ik. En wie voor de funding moet zorgen is ook zo klaar als een klontje. Om dat te regelen hoefde ik alleen maar even heel lief in de spiegel te kijken. Eigenlijk een makkelijk project, de inhoud is er al, het budget is gemaximeerd en reëel, de planning is haalbaar, het project is een succes zodra het boek is gedrukt. Waarom was het dan toch zo moeilijk om het daadwerkelijk op te starten, vraag ik me af.

 

Terwijl ik dit opschrijf wordt het me langzaam duidelijk. Met het einde van het project komt het afscheid. Ik heb de tekst meer dan een jaar lang kunnen koesteren en teruglezen, en nu stuur ik iets dat zo dicht bij me staat de wijde wereld in. En dat is best spannend. Ook zo benieuwd hoe het verder gaat?